Onderzoeksblog: De kunst van adaptief zijn

31 mei 2017

In de titel weerklinkt de zoektocht naar de docentcompetenties die nodig zijn bij de kunstdocent van mensen met een verstandelijke beperking. De aanleiding voor mijn literatuuronderzoek dat ik binnen de Master Kunsteducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten verricht, wordt gevormd door het landelijk onderzoek ‘Kunst Inclusief’ geïnitieerd door Special Arts Nederland in 2009-2010. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er behoefte is aan meer expertise om mensen met een beperking beter te kunnen begeleiden in kunstzinnige activiteiten richting kunstenaarschap, zowel in kunsttechnische vaardigheden als in methodieken.

Als ik aan mijn eigen werkpraktijk denk en de instructie die ik aanbied aan mensen met een verstandelijke beperking, dan werk ik intuïtief en vanuit lange ervaring, maar niet per definitie door kennis vanuit scholing als kunstdocent. Ik ben van mening dat ik als kunstdocent, met een 1e graads docentenopleiding, onvoldoende toegerust ben met specifieke pedagogische en didactische kennis en vaardigheden om les of begeleiding te kunnen geven in het kunstvak binnen heterogene groepen mensen met een verstandelijke beperking. De heterogeniteit van de groepen vraagt om doelbewuste aanpassing (adaptieve benadering) op individueel niveau van de docent/begeleider en een instructie of instructiemethode waarbij differentiatie mogelijk is.

Een adaptieve benadering van de docent en differentiatie in instructie als instrument vormen dan ook de rode draad in mijn onderzoek. Ik hoop door literatuuronderzoek vanuit ontwikkelings- en onderwijspsychologische invalshoeken antwoorden te vinden op:
- de toepasbare betekenis van adaptieve benadering en gedifferentieerde instructie bij de kunstpraktijken voor mensen met verstandelijke beperking.
- wat voor kennis en competenties de kunstdocent daarvoor nodig heeft.
Met de uitkomsten hoop ik een bijdrage te kunnen leveren aan het verbeteren van theorievorming, waarmee de kunstpraktijk van special needs ateliers wordt ondersteund.

In mijn onderzoek heb ik ervoor gekozen om de term ‘special needs’ atelier te gebruiken in plaats van de term ‘zorgatelier’, om daarmee het begrip los te koppelen van zorg.
Special needs duidt de diversiteit van ondersteuningsbehoefte aan, zowel op persoonlijk vlak als op vakgebied, wat niet per se met zorg of een zorgorganisatie te maken heeft.

De zoektocht naar literatuur waarin antwoorden te vinden zijn over adaptiviteit als docentcompetentie en gedifferentieerde instructie als instrument was op zich niet lastig. Het vinden van literatuur dat zowel deze begrippen als kunstpraktijken of kunstonderwijs voor mensen met een verstandelijke beperking omvat, bleek moeilijker. Toch heb ik zijdelings antwoorden gevonden die voldoende legitimering bevatten om beide te koppelen. Ook heb ik interessante ontwikkelingspsychologische theorieën gevonden die deze gedachten ondersteunen.

In de literatuur wordt de term ‘Adaptive Teacher Competency’ gebruikt voor de doelgerichte aanpassing van de docent aan de leerbehoeften van de lerenden. Deze term heb ik vertaald als adaptieve benadering omdat er niet een eenduidige vertaling voorhanden is. Volgens onderzoek kan er door een adaptieve benadering inzicht verworven worden over de complexe processen en bepalende factoren in het aanpassen en implementeren van lessen aan de diverse leerbehoeften van de lerenden.

Een docent met een sterk adaptief vermogen is in staat om vanuit een verhoogd diagnostisch waarnemingsvermogen individuele leerprocessen en leerbehoeften van de lerenden te herkennen. Dit is een essentiële docentcompetentie binnen de special needs kunstpraktijk omdat de beperkingen vaak heel divers zijn.
In tegenstelling tot een adaptieve benadering ligt de nadruk bij gedifferentieerde instructie op differentiatie als methode en instructiemodel die door de docent gebruikt kan worden op verschillende manieren die bevorderlijk zijn voor een effectieve leeromgeving. Een effectieve leeromgeving beantwoordt aan de diverse leerbehoeften van de lerenden. Differentiatie in instructie vraagt om een wederkerige houding van docent en leerling, waarbij effectief ingegaan wordt op leervariaties van de lerenden. Zowel de adaptieve competenties als instructiedifferentiatie als methode vinden hun basis in de sociaal constructivistische leertheorieën, die het leren beschrijven als een constructie van kennis en ervaringen binnen de sociale omgeving waarin de lerende zich bevindt.

In een volgend blog zal ik hier verder op in gaan en wat voor effecten een adaptieve benadering en instructiedifferentiatie kunnen hebben op de lerende.

Hanna Salonen

2260

Wat fijn dat je jouw bijdrage wilt geven! Om dat te doen dien je eerst in te loggen.

Heb je nog geen profiel? Registreer dan eerst om een nieuw profiel aan te maken.

Functie(s):Coördinator
Organisatie:Jans Pakhuys, Amerpoort