De Mens in beeld gevat

"Mensentoner versus beeldmaker"

Caro Wicher werkt als docent bij theaterdocentenopleiding Artez en is artistiek leider bij Klare Taal, een theatergroep voor mensen ‘met en zonder zorgvraag’. Vanuit haar professie schrijft Caro met regelmaat essays, zoals De mens in beeld gevat. Ze stelt zichzelf hierin de vraag hoe je als theatermaker van een stuk van spelers met (en zonder) een beperking het niveau van ‘ah gossie’ overstijgt. De antwoorden haalt ze uit interviews en naslagwerken.

Theater geeft soms nieuw inzicht

Er zijn momenten dat je een theaterscène ziet en er volledig door van ondersteboven raakt. Mij gebeurde dat tijdens het kijken van een scene in een repetitie van de voorstelling 'WIJ' van Elsa May Averill. Zij was aan het repeteren met tweedejaars studenten van de theaterdocentenopleiding en spelers van Theater Klare Taal, een theatergezelschap met mensen met een beperking. Ik had de scene al meerdere keren gezien en eerlijk gezegd vond ik hem altijd vrij lang en saai en was ik altijd weer blij als er wat meer actie kwam.

 

Deze keer was het echter anders. Misschien kwam het doordat de vloer deze keer wit was in plaats van zwart of dat ik met een ander soort energie aan het kijken was. Maar opeens overviel het me. Het was alsof ik opeens snapte hoe de wereld in elkaar stak, dat ik plots het grotere geheel kon zien, inzicht kreeg in ons bestaan. Het klinkt bizar als ik het zo opschrijf en toch was ik tot op het bot ontroerd door dit grote inzicht.

De scene uitgelegd

De scene ging als volgt: er stapt een meisje naar voren, zij heeft fel rood krullend haar. In stilte staat ze alleen midden op de grote lege vloer. Iedereen kijkt naar haar, het publiek en de spelers die aan de linkerzijkant op de grond of op lage bankjes zitten. Iedereen kijkt naar haar en zij kijkt terug. Alleen maar dat. Meerdere minuten lang. Dan staat een speler op, een jongen met het syndroom van Down, en loopt naar haar toe en gaat tegenover haar staan. Wij, het publiek, zien ze beiden en profil. Zij kijken elkaar aan. Na een tijdje voegt zich een meisje met een Chinees uiterlijk bij het tweetal. Zij staat en face. Zij kijken elkaar alle drie aan, er wordt niet gesproken. Een vierde speler voegt zich erbij, hij is in vergelijking tot de drie anderen een kop groter. Na een tijdje voegt een vijfde speler zich erbij. Hij heeft een grote zwarte cape rond zijn schouders. De anderen nemen eerst een stapje naar achteren, maar als hij zich bij het groepje voegt maken zij ruimte in de kring en neemt hij evenveel plaats in als de anderen.

 

De laatste voegt zich erbij, zij is een oudere vrouw van midden zestig en minstens dertig jaar ouder dan alle andere spelers. Het enige wat zij doen is kijken naar elkaar. Wat ik me opeens besefte was dat het niet uitmaakt wat je bent of wie je bent, je kan rood haar hebben, ouder zijn, een syndroom hebben of lang zijn. Je kan een Chinees uiterlijk hebben of een kledingstuk aanhebben dat niet past bij de gevestigde orde, maar uiteindelijk is iedereen in wezen gelijk. En elk anders-zijn zorgt er juist voor dat we nog meer gelijk zijn dan daarvoor, omdat we dat namelijk allemáál zijn: anders.

 

Het verschil tussen wel of niet gehandicapt zijn lijkt helemaal weg te vallen in deze scene. Alle gelijkenissen en ook de verschillen wegen even zwaar en daardoor worden alle spelers hetzelfde, ze hebben namelijk allemaal een lijf en een blik en een besef dat de ander ook in dezelfde ruimte is. En dat is genoeg. Qiqi, een speelster, heeft ook dit kijken in deze scene proberen te benoemen in haar reflectieverslag: "Kijken was ook een handeling. Het kijken naar elkaar zorgde voor actieve houdingen onderling, elkaar respecteren, focus geven en het volledig accepteren van wat er op de vloer gebeurt (Boheemen, van, 2018)."

De mens getoond in één theaterbeeld

Wat de regisseuse hier had neergezet was ?de mens? in één beeld. En dat ontroerde me ontzettend. Ruskin houdt een pleidooi voor goed en aandachtig kijken. Niet alleen zie je dan meer, je kunt er ook gelukkig van worden. Deze filosoof heeft de overtuiging dat mensen gelukkig worden door het aanschouwen van schoonheid en dat schoonheid alleen te herkennen is als we goed en aandachtig kijken (Ruskin, 1860). Het theater heeft hier het doel gehad om het 'anders'-zijn te ontleden en in beeld te zetten en daardoor heeft het juist de schoonheid ervan vormgegeven. En geluk is iets waar wij toch allen naar streven. Maar wat is dat dan: dat geluk? Is dat het weten er te mogen zijn, op dit moment in deze situatie, met mensen of een omgeving die ons accepteert in hóe we zijn? Een soort van stil zijn, jezelf mogen verwonderen over het leven en hoe dat in elkaar steekt?

 

Hoe heeft Elsa dat voor elkaar gekregen? Ze vertelde me in een interview over haar manier van werken: "Maar ik denk dat door het feit dat zij onderdeel waren van de zoektocht, en dat ik ze onderdeel heb gemaakt van de zoektocht door alleen maar door me kwetsbaar op te stellen en ook te laten zien als ik het niet wist, ik denk wel onderdeel er van was. Maar ook weer anders he, niet zoals zij. Niet op zo'n kwetsbare manier, want het is wel iets anders. Je moet wel de ruimte voelen, je moet wel de ruimte voor ze houden, je moet wel, ik denk ook dat het erbij hoort, bij het docent-zijn, en bij het vak regisseur (Averill, 2017)."

 

Caro Wicher

Lees de gehele essay via deze link: www.specialarts.nl/344177

934

Wat fijn dat je jouw bijdrage wilt geven! Om dat te doen dien je eerst in te loggen.

Heb je nog geen profiel? Registreer dan eerst om een nieuw profiel aan te maken.